De temperatuur begon opnieuw te dalen en het volgende glaciaal, Weichselien genaamd, brak aan. Dit glaciaal duurde van 116.000 tot ongeveer 11.000 jaar geleden. De naam Weichselien komt van de Poolse rivier de Wisla (in het Duits Weichsel), die stroomt door Krakau en Warschau, en waar net als langs de rivier de Saale en Eem het riviersediment met zijn fossieleninhoud wees op zeer koude omstandigheden tijdens de vorming, echter wel in een andere koude periode van het Pleistoceen.
Het landijs begon weer onze richting op te komen, maar omdat de temperatuur niet de waarde haalde van het Saalien glaciaal bereikte het gletsjerfont niet meer ons land en kwam niet verder dan de regio Hamburg.
In het Weichselien wisselden dennen-, berken- en wat eikenbossen af met een schaarse vegetatie onder een poolwoestijnklimaat met permafrost.
De zeespiegel daalde weer en stond toen ongeveer 110 meter lager dan tegenwoordig. Thames, Maas en Schelde werden weer zijrivieren van de Rijn. Doordat de Noordzee weer droog kwam te liggen (zie figuur 5a), kreeg het klimaat een steeds continentaler (koud en droog) karakter. In het uitgestrekte en vruchtbare landschap, aangeduid als Doggerland, leefden mammoeten, wolharige neushoorns, reuzenherten, Neanderthalers en de eerste moderne mensen.
Bij de doorbraak van de stuwwal tussen Montferland en Kleve werd de stuwwal bij Kleve en Ubbergen ondergraven. Aan de noordzijde van de stuwwal ontstonden daar steile hellingen waar zelfs Kleve zijn naam aan te danken heeft via het Duitse Kliff, verbasterd tot Clive en later Kleve. De gevolgen van al dit watergeweld zijn goed te zien vanaf de hoogten boven de Tiergarten in Kleve en bij Beek-Ubbergen op de Duivelsberg (NL-07, NL-08, DE-03 en DE-04). Daar zien we in de verte Elten en Montferland, van Kleve gescheiden door de kilometers brede Rijnvlakte, die in de loop van enkele tienduizenden jaren werd vormgegeven door het water van de Rijn. Binnen deze vlakte bleef de loop van de rivier zich voortdurend wijzigen, totdat het water door de mens steeds meer werd ingeperkt en vastgelegd. Veel van de ingrijpende geologische veranderingen die in de loop van de tijd hebben plaatsgevonden zijn aangetoond door middel van grondboringen en pollenonderzoek. Door de informatie over de bodemsamenstelling en de vroegere begroeiing te combineren met de sporen in het huidige landschap, kan de ontwikkeling van het gebied worden gereconstrueerd.