Na het Saalien volgde een warmer oceanisch interglaciaal, een bijna subtropische periode, die `Eemien’ wordt genoemd en die duurde van ongeveer 126.000 tot 116.000 jaar geleden.
Het Eemien ontleent zijn naam aan het Nederlandse riviertje de Eem, waar net als bij de Saale de fossiele inhoud van o.a. riviersedimenten wees in de richting van een warme periode. Door de hogere temperaturen smolt het landijs en steeg de zeespiegel weer tot ongeveer 6 meter boven het huidige niveau. Door bodemdaling van het Noordzeebekken liggen ondanks de lagere huidige zeespiegelstand de hoogste Eemien zeesedimenten nu ongeveer 10 meter onder N.A.P.
Naast de Hippopotamus incognitus, een voorloper van het huidige nijlpaard (Hippopotamus amphibius, zie foto hiernaast), kwamen tijdens het Eemien in onze streken planten en dieren voor die we tegenwoordig alleen nog kennen uit warmere streken.
De warmer interglacialen waren meestal van relatief korte duur, 10.000-20.000 jaar. Het Europese landijs (niet het poolijs) smolt hierbij telkens volledig af en de permafrost verdween. Chemische bodemvorming ontwikkelde zich en op de bodem groeide een gemengd eikenbos.